Bij slagen Msnp trekken 2 schuldeisers vordering in
Verzoeker werkt fulltime en heeft een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Van zijn 6 schuldeisers stemmen er 5 in met het prognosevoorstel. Schuldhulpverlening heeft ter zitting verklaard dat 2 schuldeisers bereid zijn om hun vordering in te trekken wanneer een minnelijke regeling tot stand komt.
Verzoeker werkt fulltime en heeft een arbeidscontract voor onbepaalde tijd. De aangeboden regeling voorziet in de uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen. Schuldhulpverlening heeft ter zitting verklaard dat 2 schuldeisers bereid zijn om hun vordering in te trekken wanneer een minnelijke regeling tot stand komt. Bij een wettelijke schuldsaneringsregeling zullen zij hun vorderingen wél indienen.
Verzoeker woont in bij een familielid en betaalt € 500 kostgeld per maand. Dit bedrag is in het minnelijk traject meegenomen in de berekening van het Vtlb. Bij het berekenen van de beslagvrije voet, zoals de weigerende schuldeiser doet, wordt dit bedrag niet meegenomen. De weigerende schuldeiser vindt het aangeboden bedrag te laag en niet in verhouding staan met de totale vordering. De weigerende schuldeiser ontvangt momenteel uit het loonbeslag een hoger bedrag dan in het minnelijk traject is aangeboden.
De rechtbank merkt op dat zowel in de minnelijke regeling als in de wettelijke schuldsaneringsregeling in de berekening van het vrij te laten bedrag ook rekening zal worden gehouden met het kostgeld dat verzoeker maandelijks betaalt, dat ligt anders bij de berekening van de beslagvrije voet.
De rechtbank kan op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet vaststellen dat de bewering van Schuldhulpverlening, dat twee schuldeisers bij een geslaagd minnelijk traject hun vordering zullen intrekken, (volledig) correct is. De rechtbank is echter van oordeel dat de afweging, afgezien van eventuele intrekkingen van vorderingen, ten gunste van verzoeker dient te komen. Indien schuldeisers hun vorderingen intrekken en geen aanspraak maken op een uitkering, komt dit ten goede van de overige schuldeisers.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoeker die vanuit een stabiele situatie zijn schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van CMIS, die geweigerd heeft in te stemmen. Het dwangakkoord wordt toegewezen.
Organisatie
- Rechtbank Rotterdam
Documentsoort
- Uitspraken en jurisprudentie
Trefwoorden
- Rechtspraak
Gerelateerd
Beschikking op grond van artikel 287b lid 1 van de Faillissementswet: het verzoek om een voorlopige voorziening uit te spreken waarbij ontruiming van de woning van verzoekster voor zes maanden wordt verboden, wordt door rechtbank Den Haag afgewezen.
Bij beschikking van 21 maart 2024 wijst de rechtbank het verzoek tot ontslag van de Wsnp-bewindvoerder af. Bij de beoordeling van een verzoek daartoe heeft de rechtbank een ruime beoordelingsvrijheid, al blijft die gerelateerd aan de wettelijke ...
Verzoeker heeft in de periode 2015-2018 de Wsnp met succes doorlopen. Er is echter sprake van een niet-saneerbare vordering, die in het eerste traject ook al bekend was. Een tweede schuldsaneringstraject zal dan ook niet leiden tot sanering van ...