Wijzigingen in de huurtoeslag per 2026
Vanaf 2026 wijzigt de wet op de huurtoeslag. Door deze wijziging krijgen meer mensen recht op huurtoeslag en wordt het voor huurders makkelijker in te schatten wat er met hun huurtoeslag gebeurt als hun inkomen stijgt. Meer informatie hierover kunt u vinden op de website van de Rijksoverheid
Wijzigingen in de huurtoeslag en de beslagvrije voet per 2026
De wetswijziging heeft ook gevolgen voor de berekening van de beslagvrije voet en daarmee de berekening van het vtlb. De berekeningsmethode van de woonkostencompensatie in de beslagvrije voet is gekoppeld aan de berekeningsmethode van de huurtoeslag. Kort gezegd: de beslagvrije voet daalt als het recht op huurtoeslag toeneemt.
De belangrijkste wijzigingen en gevolgen
- Vanaf 2026 kan men ook huurtoeslag aanvragen als de huur hoger is dan de maximale huurtoeslaggrens.
Aan de overige voorwaarden verandert niets. Het inkomen en vermogen van de huurder mogen niet boven de toegestane grenzen uitkomen en de woning moet een zelfstandige woning zijn. De huurtoeslag wordt alleen verstrekt over de huurprijs tot aan de maximale huurtoeslaggrens, niet over het bedrag daarboven.
Door het recht op huurtoeslag zal de beslagvrije voet dalen voor sanieten met huur boven de maximale huurtoeslaggrens. De mogelijkheid voor tijdelijke of permanente verhoging van de beslagvrije voet in verband met de woonkosten wijzigt niet.
- Huurtoeslag voor gemeenschappelijke servicekosten vervalt.
Daardoor kan het bedrag aan huurtoeslag lager uitvallen. Dit wordt niet gecompenseerd in de beslagvrije voet. De werkgroep vtlb heeft besloten dat de gemeenschappelijke servicekosten vanaf 2026 nog wel meegenomen worden in de berekening van de correctie individuele lasten, als onderdeel van het nominaal bedrag.
- Nieuwe methode om huurtoeslag te berekenen.
Met ingang van 2026 wijzigt de berekeningsmethode waardoor de afbouw gelijkmatiger verloopt naarmate het inkomen stijgt. Huurders kunnen makkelijker inschatten wat er gebeurt met hun toeslag als ze meer gaan werken en hun inkomen stijgt.
De woonkostencompensatie in de beslagvrije voet is mede gebaseerd op de hoogte van de huurtoeslag. Bij lagere inkomens loopt de verlaging van de beslagvrije voet min of meer gelijk met de verhoging van de huurtoeslag.
Ter illustratie: in 2024 ontving een eenpersoonshuishoudens met een inkomen rond €30.000 en een huur van € 600 een bedrag van € 143 aan huurtoeslag, in 2025 ontvangen zij € 186, in 2026 naar verwachting rond € 205. Dit voorbeeld eenpersoonshuishouden had in 2024 een woonkostencompensatie in de beslagvrije voet van € 217, in 2025 is dat € 170, in 2026 naar verwachting rond € 164.
Door deze methode kan het echter voorkomen dat huishoudens met een midden- tot hoger inkomen een lagere beslagvrije voet krijgen, wat niet geheel gecompenseerd wordt door hogere huurtoeslag. Hierdoor valt het besteedbaar inkomen ook lager uit.
Ter illustratie: voor een eenpersoonshuishouden met een inkomen van € 37.500 en een rekenhuur van € 600 is de huurtoeslag in 2025 € 0 en in 2026 naar verwachting rond € 37. De woonkostencompensatie bedroeg in 2025 € 395, in 2026 naar verwachting € 333. De woonkostencompensatie daalt met een groter bedrag (€ 62) dan de huurtoeslag stijgt (€ 37).
Proefberekening maken
Met een proefberekening kunnen huurders bekijken hoeveel huurtoeslag zij in 2026 kunnen ontvangen. We adviseren u dit kenbaar te maken bij sanieten die nu nog geen automatische beschikking van de Dienst Toeslagen ontvangen.
Het is nog niet mogelijk een proefberekening te maken van de beslagvrije voet 2026. Zodra de vtlb-calculator van januari 2026 beschikbaar komt, geven wij aan bij welke groep sanieten de grootste wijzigingen in het vtlb te verwachten zijn.