Vtlb: twee belangrijke onderwerpen
Vanuit de werkgroep vtlb zijn twee belangrijke onderwerpen te melden, te weten:
- Herberekening vtlb 2024 vóór 1 maart 2024; en
- Vakantiegeld en eindejaarsuitkering bij halvering Wsnp-termijn.
Hieronder beschrijven wij de details.
Herberekening vtlb 2024 vóór 1 maart 2024
Op Prinsjesdag heeft het kabinet een aantal maatregelen voor 2024 aangekondigd om de koopkracht van mensen met een laag of middeninkomen te verbeteren. De belangrijkste maatregelen per 1 januari 2024 zijn:
- Het wettelijk minimumloon wordt gebaseerd op een 36-urige werkweek in plaats van 40 uur, wat een grote toename in het inkomen kan betekenen voor werknemers die het minimumloon verdienen en 40 uur werken.
- Het brutominimumloon stijgt, dus ook de uitkeringen. Voor de netto bijstandsuitkering is dat een stijging van € 130 per maand voor paren en € 90 per maand voor alleenstaanden.
- Het kindgebonden budget en huurtoeslag gaan omhoog (€30 – € 50 per maand), maar de zorgtoeslag daalt (€ 20 - € 30 per maand).
- De energietoeslag (€ 108 per maand) verdwijnt en ook het prijsplafond verdwijnt
Het Nibud heeft alle maatregelen op een rij gezet in het artikel Koopkracht 2023-2024: dit verandert er. Volgens het Nibud zal het verdwijnen van de energietoeslag het grootste effect hebben op de maandsaldi van huishoudens met een laag inkomen (tot 120 procent): € 108 per maand minder.
Daarnaast gaat dus ook de zorgtoeslag (met € 20 tot € 30 per maand) omlaag, terwijl de zorgpremie voor de basiszorgverzekering naar verwachting met gemiddeld € 12 per maand omhooggaat.
Deze maatregelen hebben ook effect op de beslagvrije voet en het vtlb. In de meeste gevallen zal de beslagvrije voet en het vtlb ook stijgen. Maar begin vorig jaar zagen we dat de vergaande maatregelen voor 2023 er ook toe konden leiden dat de beslagvrije voet en/of het vtlb juist wat lager uitviel. Bijvoorbeeld omdat het inkomen niet of minder hard was gestegen, maar ook doordat er een lager bedrag aan toeslagen werd ontvangen. Vooral voor mensen die in groep 2 vallen is het effect van deze maatregelen op het vtlb lastig te voorspellen.
Net als vorig jaar heeft de werkgroep vtlb dan ook besloten dat in alle Wsnp-dossiers vóór 1 maart 2024 een nieuw vtlb berekend moet worden. Valt het vtlb hoger uit, dan geldt dit met terugwerkende kracht tot 1 januari 2024. Bij een vtlb dat lager uitvalt geldt de datum dat het vtlb aan schuldenaar bekend is gemaakt.
Voor wie meer wil weten over het effect van de maatregelen op de koopkracht zie Nibud: Verdwijnen energietoeslag aderlating voor laagste inkomens.
Met inachtneming van de Prinsjesdagmaatregelen, gaat in 2024 de alleenstaande in de bijstand er € 36 per maand op vooruitgaan. Maar dit slaat door het verdwijnen van de energietoeslag om in een achteruitgang van ruim € 70 per maand. De koopkracht van gezinnen met kinderen gaat er wel meer op vooruit door de wijzigingen in het kindgebonden budget. Paren met (oudere) kinderen komen in de NIBUD-minima-effect rapportages, waarin zij het minimabeleid van gemeenten doorrekenen, namelijk vaak als een van de kwetsbaarste naar voren.
Vakantiegeld en eindejaarsuitkering bij halvering Wsnp-termijn
In het vtlb-rapport van juli 2023 is aangekondigd dat de werkgroep vtlb onderzoekt hoe bij inkomens met afzonderlijk vakantiegeld de afdracht van het vakantiegeld (en eindejaarsuitkering) bij de gehalveerde Wsnp-termijn zo correct mogelijk meegenomen kan worden in de afdracht aan de boedelrekening. De werkgroep heeft het besluit genomen dat bij een looptijd van 18 maanden voor de afdracht wordt uitgegaan van 18 maal het inkomen exclusief vakantiegeld, en 18 maal het opgebouwde vakantiegeld. Met dit uitgangspunt maakt het niet uit in welke maand iemand start met de schuldregeling en is geen verschil met een schuldenaar die een inkomen inclusief vakantiegeld ontvangt.
De tekst in het vtlb-rapport wordt hierop aangepast en verder wordt er gewerkt aan een duidelijke werkwijze en uitleg voor professionals en burgers. Hierover zal later –maar vóór 1‑1‑2024– bericht volgen.