Niet voldaan aan inspanningsplicht
De rechtbank wijst het Wsnp-verzoek af. De rechtbank heeft er onvoldoende vertrouwen in dat verzoeker zich gedurende de schuldsaneringsregeling voldoende zal inspannen om zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven.
Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt slechts toegewezen als, onder andere, voldoende aannemelijk is dat verzoeker de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven. De rechtbank oordeelt dat dit in het voorliggende geval niet aannemelijk is.
Verzoeker werkt parttime en heeft aangegeven dat hij niet fulltime kan werken, gelet op zijn fysieke klachten. Hij heeft echter geen keuringsrapport overgelegd waaruit (de mate van) zijn arbeidsongeschiktheid blijkt. Verzoeker heeft slechts een verwijzingsbrief uit 2021 van zijn huisarts overgelegd. Uit die brief blijkt echter niet dat verzoeker op dit moment niet in staat zou zijn om te werken. Er zijn geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat aan hem een vrijstelling van de inspanningsverplichting is of moet worden verleend. Ook heeft hij, ondanks het uitdrukkelijk verzoek daartoe in de bijlage bij de oproepingsbrief voor de mondelinge behandeling van het verzoek, geen sollicitaties overgelegd. Hij heeft dus niet aangetoond dat hij op een andere manier wel aan de inspanningsverplichting zal gaan voldoen. De rechtbank heeft er daarom onvoldoende vertrouwen in dat verzoeker zich gedurende de schuldsaneringsregeling voldoende zal inspannen om zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven.
De rechtbank merkt nog op dat zodra verzoeker gekeurd is of bewijs heeft waaruit blijkt dat hij aan de inspanningsverplichting voldoet of daarvan moet worden vrij gesteld, hij een nieuw verzoek kan doen om te worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling.
Organisatie
- Rechtbank Rotterdam
Documentsoort
- Uitspraken en jurisprudentie
Trefwoorden
- Rechtbank
- Rechtspraak
Gerelateerd
Verzamelde uitspraken waarbij er eigenlijk contra-indicaties zijn voor wat betreft toelating tot de Wsnp, maar waarbij de verzoeker 'een wending ten goede' heeft gemaakt en met een beroep op de hardheidsclausule tóch wordt toegelaten.
Weigering toelating tot Wsnp. De situatie is niet stabiel genoeg en daarnaast zijn er schulden niet te goeder trouw ontstaan. Evenmin is er sprake van een wending ten goede, zodat een beroep op de hardheidsclausule evenmin slaagt.
Beschikking op grond van artikel 287b lid 1 van de Faillissementswet: het verzoek om een voorlopige voorziening uit te spreken waarbij ontruiming van de woning van verzoekster voor zes maanden wordt verboden, wordt door rechtbank Den Haag afgewezen.