Rechtbank Den Haag
Verzamelde uitspraken van rechtbank Den Haag waarin de rechtbank het verzoek om oplegging van een dwangakkoord afwijst.
Rechtbank Den Haag, 25 augustus 2025
RVO en Q-Parc zijn de twee weigerende schuldeisers, samen vertegenwoordigen zij 72% van de schuldenlast. Verzoeker is bij strafrechtelijk vonnis veroordeeld tot een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf wegens het medeplegen van witwassen.
De rechtbank is van oordeel dat RVO een zwaarwegend belang heeft bij het kunnen handhaven van haar vordering aangezien het een vordering benadeelde partij betreft. De wetgever heeft expliciet bepaald dat dergelijke vorderingen niet vallen onder de schone lei in het kader van de WSNP. Bovendien kan een schuldenaar niet worden toegelaten tot de WSNP als sprake is van schulden die voortvloeien uit een onherroepelijke veroordeling als bedoeld in artikel 358, vierde lid, ter zake van een of meer misdrijven, welke veroordeling onherroepelijk is geworden binnen vijf jaar voor de dag van indiening van het verzoek.
Van RVO kan daarom niet worden verlangd dat zij instemt met een akkoord op basis waarvan slechts een zeer beperkt deel (0,757 %) van haar vordering zou worden betaald. Het vergoeden van de schade van de benadeelde partij, in dit geval RVO, is immers onderdeel van de door de strafrechter uitgesproken veroordeling. Het belang van RVO dat het strafrecht wordt gehandhaafd en geen rechtsongelijkheid ontstaat tussen veroordeelden, weegt zwaarder dan het belang van verzoeker bij een schuldenvrije toekomst. De rechtbank weegt daarbij mee dat de strafbare feiten weliswaar in 2020 zijn gepleegd, maar dat het vonnis nog recent is, namelijk van 23 oktober 2024.
De uitspraak op het Wsnp-verzoek is in een ander vonnis van dezelfde datum opgenomen, te vinden in onze kennisbank. Spoiler alert: ook dat verzoek werd afgewezen.
Rechtbank Den Haag, 17 juni 2025
De rechtbank wijst het verzoek om oplegging van een dwangakkoord af. De rechtbank kan er op basis van wat uit de stukken is gebleken niet van uitgaan dat er in het minnelijk traject een correcte (en volledige) inventarisatie van de schulden heeft plaatsgevonden en het minnelijke schuldsaneringstraject correct is uitgevoerd. Aan de belangenafweging komt de rechtbank dan ook niet toe.
Documentsoort
- Rechtspraak
- Uitspraken en jurisprudentie
Trefwoorden
- Dwangakkoord (287a Fw)
- Dwangmiddelen
- Rechtbank
- rechtbank Den Haag
- Rechtspraak
Gerelateerd
Verzamelde uitspraken van rechtbank Den Haag betreffende de toewijzing van een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord.
De rechtbank wijst het verzoek om oplegging van een dwangakkoord af. De weigering door de schuldeiser is niet onredelijk, aldus de rechtbank.
De rechtbank wijst een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord af.