Rechtbank Rotterdam - geen eerdere ingangsdatum
De datum die hierboven vermeld staat is de datum waarop deze kenniskaart voor het laatst is bijgewerkt.
Hier vindt u een verzameling uitspraken van rechtbank Rotterdam, waarbij het Wsnp-verzoek wordt toegewezen maar de rechtbank géén aanleiding ziet om een eerdere ingangsdatum te bepalen.
Rechtbank Rotterdam, 5 november 2025
In deze serie uitspraken van rechtbank Rotterdam hanteert de rechtbank de volgende vaste tekst ten aanzien van de eerdere ingangsdatum:
"Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden en dat hij zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven. Die inspanningsplicht houdt in beginsel in dat er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt moet worden of er moet aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan."
In de zaak ECLI:NL:RBROT:2025:13485 ziet de rechtbank geen aanleiding om een eerdere ingangsdatum te bepalen. Daar had verzoeker overigens ook niet om gevraagd. Hij heeft een auto van de zaak en geen verklaring 'geen privégebruik' ingediend, waardoor niet maximaal is afgelost. Bovendien is een rechtstreeks Wsnp-verzoek gedaan zonder dat in het minnelijk traject een aanbod is gedaan aan de schuldeisers.
In een andere zaak van 5 november 2025 (ECLI:NL:RBROT:2025:13483) - ook een rechtstreeks Wsnp-verzoek - vroeg verzoeker evenmin om een eerdere ingangsdatum en zag de rechtbank ook geen aanleiding om die ambtshalve te bepalen. Er kon niet worden vastgesteld dat aan de vereiste verplichtingen is voldaan: een formele ontheffing van de sollicitatieplicht ontbrak, net als diverse stukken waarmee de vtlb-berekening zou kunnen worden gecontroleerd.
En nóg een rechtstreeks Wsnp-verzoek op 5 november 2025: ECLI:NL:RBROT:2025:13458. Ook in deze zaak kon de rechtbank niet vaststellen dat aan de vereiste verplichtingen is voldaan. De stukken van de partner ontbreken en het kindgebonden budget is niet in de Vtlb-berekening opgenomen terwijl er wel kindgebonden budget wordt ontvangen. De rechtbank kan door het ontbreken van de gegevens niet controleren of aan de afdrachtplicht is voldaan en komt daardoor tot de conclusie dat geen eerdere ingangsdatum zal worden bepaald.
Nogmaals op 5 november 2025 een rechtstreeks Wsnp-verzoek, waarbij niet werd gevraagd om een eerdere ingangsdatum: ECLI:NL:RBROT:2025:13455. In deze zaak kon de rechtbank niet vaststellen of verzoeker vóór 16 oktober 2025 heeft voldaan aan zijn inspanningsverplichting. Mede vanwege het feit dat het een rechtstreeks Wsnp-verzoek betreft, dus zonder dat in het minnelijk traject een aanbod is gedaan aan de schuldeisers, ziet de rechtbank geen aanknopingspunten om een eerdere ingangsdatum te bepalen.
Ook de zaak ECLI:NL:RBROT:2025:13453 betrof een rechtstreeks Wsnp-verzoek. Verzoeker had ten tijde van het indienen van het verzoekschrift Wsnp in maart 2025, geen afloscapaciteit. Er waren onvoldoende inkomsten om een regeling te kunnen treffen met de schuldeisers. Vanwege het ontbreken van de vtlb-berekening met onderliggende stukken kan de rechtbank niet controleren of (correct) is voldaan aan de afdrachtverplichting. Zodoende zal de rechtbank geen eerdere ingangsdatum bepalen.
Tot slot de laatste (gepubliceerde) uitspraak van 5 november 2025 over dit onderwerp: ECLI:NL:RBROT:2025:13447. In deze zaak had de verzoeker wél om een eerdere ingangsdatum gevraagd. Dat verzoek wordt door de rechtbank afgewezen, omdat de rechtbank niet kan vaststellen of aan de vereiste verplichtingen is voldaan. Doordat minder dan fulltime gewerkte uren ( 'minderuren') in mindering worden gebracht op zijn salaris, heeft verzoeker niet maximaal afgelost. Verder ontbreken stukken omtrent mogelijke arbeidsongeschiktheid, zodat de rechtbank niet kan controleren of aan de inspanningsverplichting is voldaan.
Rechtbank Rotterdam, 25 september 2025
Schulden naar aard niet te goeder trouw (veel schulden bij CJIB in laatste drie jaren), maar beroep op hardheidsclausule slaagt. Onderneming (in verhandelen auto’s) is ontbonden, verder geen auto’s meer op zijn naam, serieuze en saneringsgezinde houding. Geen eerdere ingangsdatum verzocht en ook geen aanleiding voor.
Rechtbank Rotterdam, 3 april 2025
Schulden niet te goeder trouw, maar hardheidsclausule wordt toegepast. Sprake van een wending ten goede. Eerdere ingangsdatum is niet verzocht en rechtbank ziet ook geen aanleiding hiertoe te beslissen.
Rechtbank Rotterdam, 20 maart 2025
Wel toegelaten maar reden voor een verlenging van de looptijd tot 36 maanden. Sprake van een schuld aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland van € 65.287,65, die voortvloeit uit de onderneming die verzoeker tot 25 juli 2022 heeft gehad, [onderneming] Ging om een subsidie die was verstrekt op basis van onjuiste en valse gegevens. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland heeft op 14 april 2021 een dwangbevel uitgevaardigd en is vervolgens een procedure gestart. Deze schuld is niet te goeder trouw, maar valt buiten de drie jaarstermijn.
Documentsoort
- Rechtspraak
- Uitspraken en jurisprudentie
Trefwoorden
- rechtbank Rotterdam
- Rechtspraak
Gerelateerd
Verzamelde uitspraken van rechtbank Den Haag betreffende de toewijzing van een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord.
Verzamelde uitspraken van rechtbank Den Haag waarin de rechtbank het verzoek om oplegging van een dwangakkoord afwijst.
Verzamelde uitspraken van rechtbank Oost-Brabant waarbij het Wsnp-verzoek werd afgewezen vanwege het feit dat het minnelijk traject niet of niet goed is uitgevoerd.