Rechtbank Den Haag - toelating met eerdere ingangsdatum
Hier vindt u een verzameling uitspraken van rechtbank Den Haag, waarbij het Wsnp-verzoek wordt toegewezen en de rechtbank aanleiding ziet om een eerdere ingangsdatum te bepalen. Die eerdere ingangsdatum kan conform het verzoek zijn, maar soms ook daarvan afwijken.
Rechtbank Den Haag, 15 september 2025
Verzoeker wenst een eerdere ingangsdatum, na aftrek van de maanden van het minnelijk traject 28 februari 2025. Bij het verzoek is een Sociaal Medisch Advies overgelegd waaruit blijkt dat verzoeker volledig arbeidsongeschikt is. Er rustte dus tijdens het minnelijk traject geen sollicitatieverplichting op verzoeker en volgens de overgelegde vtlb-berekeningen vanaf februari 2025 was en is er geen sprake van afdrachtcapaciteit. De eerdere ingangsdatum wordt toegewezen.
Rechtbank Den Haag, 15 september 2025
Over de eerdere ingangsdatum overweegt de rechtbank (weer): “Als uitgangspunt voor aanvang van het minnelijk traject hanteert de rechtbank Den Haag het moment waarop de schuldhulpverlener de afloscapaciteit heeft vastgesteld aan de hand van een eerste correcte berekening van het Vrij te laten bedrag (de vtlb-berekening): zie in dit verband onder meer Rechtbank Den Haag, 10 april 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:5966. Dit geldt ook ingeval van beslag/ontbrekende afdrachtcapaciteit, want bepalend is het moment van vaststelling door de schuldhulpverlener van de (ontbrekende) afdracht en daarvoor is een correcte vtlb-berekening nodig.”
Eerdere ingangsdatum wordt op 15 maart 2024 bepaald. Hier verlengt de rechtbank wel met 6 maanden na datum vonnis (rechtbank overweegt “rechtbank volgt de aanbeveling van Recofa op”) en bepaalt dit ook in het dictum.
Rechtbank Den Haag, 25 augustus 2025
Ten aanzien van de eerdere ingangsdatum overweegt de rechtbank (in overweging 2.6) als volgt:
"Een termijn van een wettelijke schuldsaneringsregeling kan beginnen te lopen vanaf de dag waarop de eerste aflossing is gedaan in het kader van de buitengerechtelijke schuldregeling als bedoeld in artikel 285, eerste lid, onder f Fw. Het moet gaan om een eerste aflossing tijdens ‘het minnelijk traject van schuldhulpverlening’ (HR 20 december 2024, ECLI:NL:HR:2024:1913, r.o. 3.9-3.10). Vanaf dat moment moet de schuldenaar maximaal aflossen op zijn schulden. Daarnaast moet hij zich in de verzochte periode maximaal inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven."
De verzoekers vragen de rechtbank om de ingangsdatum te bepalen op 11 maart 2025. De rechtbank gaat daar deels in mee. Uit de stukken is gebleken dat verzoekers zich in het minnelijk traject in totaal per saldo drie maanden maximaal hebben ingespannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verkrijgen. De rechtbank bepaalt de eerdere ingangsdatum daarom op 25 mei 2025.
Rechtbank Den Haag, 25 augustus 2025
Net als in de uitspraak van 25 augustus die hierboven is opgenomen gebruikt de rechtbank de standaardformulering ten aanzien van de eerdere ingangsdatum (overweging 2.6). Vervolgens wijst de rechtbank het verzoek om een eerdere ingangsdatum per 30 mei 2024 toe. Het vtlb is daags voordien vastgesteld en vanaf dat moment heeft verzoekster zich maximaal ingespannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven.
Ten aanzien van de duur van de Wsnp volgt de rechtbank de aanbeveling van Recofa op, inhoudende dat de regeling tot zes maanden na de datum van het vonnis wordt verlengd, zodat bewindvoerder en rechtbank voldoende tijd hebben alle (administratieve) werkzaamheden uit te voeren.
Documentsoort
- Uitspraken en jurisprudentie
Trefwoorden
- Rechtbank
- Rechtspraak
Gerelateerd
Verzamelde uitspraken van rechtbank Den Haag betreffende de toewijzing van een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord.
Verzamelde uitspraken van rechtbank Den Haag waarin de rechtbank het verzoek om oplegging van een dwangakkoord afwijst.
Verzamelde uitspraken van rechtbank Oost-Brabant waarbij het Wsnp-verzoek werd afgewezen vanwege het feit dat het minnelijk traject niet of niet goed is uitgevoerd.