Afdracht spaarsaldo bij eerdere ingangsdatum - update

In de Faillissementswet staat in artikel 295 wat precies tot de Wsnp-boedel behoort. Dat zijn onder andere de goederen van de schuldenaar ten tijde van de uitspraak, zoals bijvoorbeeld het aanwezige saldo op de bankrekening(en).

Welke datum is leidend?

Sinds de wetswijziging van 1 juli 2023 komt wel vaker de vraag op: geldt nu de dag van de uitspraak of de dag van de eerdere ingangsdatum?

Stel nu dat iemand op 1 november 2025 (datum uitspraak) tot de Wsnp wordt toegelaten, waarbij de rechtbank de eerdere ingangsdatum bepaalt op 1 mei 2025. Zo'n eerdere ingangsdatum is alleen mogelijk als iemand vanaf die datum, kort gezegd, heeft geleefd alsof de Wsnp van toepassing was. Onder andere moet vanaf de eerdere ingangsdatum het inkomen boven het vrij te laten bedrag (vtlb) zijn afgedragen, evenals een eventueel aanwezig spaarsaldo.

Sparen binnen het vtlb

Wat nu als het iemand lukt om in de tijd tussen de 'eerdere ingangsdatum' en de uitspraakdatum binnen het vtlb te sparen? Tot voor kort werd de wettekst strikt aangehouden, zo is ook te lezen in het eerdere artikel. Het aanwezige spaarsaldo per de datum van de uitspraak - dus in bovenstaand voorbeeld per 1 november 2025 - moest dan worden afgedragen.

Binnen vtlb gespaard bedrag valt niet in de boedel

Bij beschikking van 24 juli 2025 heeft de rechter-commissaris in een Wsnp-zaak, waarin de startdatum van het minnelijk traject als eerdere ingangsdatum was vastgesteld, beslist dat de schuldenaar alles wat hij binnen het Vtlb had gespaard ten tijde van het minnelijk traject mag houden. De schuldenaar zou dit gespaarde bedrag immers in geval van toepassing van de Wsnp ook niet aan de boedel hoeven af te dragen.

Inmiddels heeft Recofa hierover een standpunt ingenomen. Recofa bevestigt: hetgeen dat tijdens de minnelijke regeling binnen het vtlb is gespaard valt niet in de boedel.