Preferentielijst
Samenvatting van alle vormen van voorrang volgens de Nederlandse wet
Inleiding
Schuldeisers kunnen hun vordering verhalen op het gehele vermogen van hun schuldenaar, zo bepaalt de wet (art. 3:276 BW). De wet bepaalt daarnaast wie er voorrang krijgt als meerdere schuldeisers aanspraak maken op hetzelfde bezit van een schuldenaar. Dit heet voorrang en is geregeld in het Burgerlijk Wetboek (art. 3:277 BW).
Er zijn drie hoofdvormen van voorrang:
- Pandrecht: Een schuldeiser krijgt voorrang omdat hij een onderpand heeft.
- Hypotheekrecht: Dit geldt vooral bij onroerend goed, zoals een huis. De hypotheekhouder, vaak een bank, heeft voorrang als er een hypotheek is.
- Voorrecht: Dit is een wettelijk bepaalde voorrang, bijvoorbeeld voor de Belastingdienst of werknemers met achterstallig loon.
Mr. H.A. Stein vatte in 2010 alle wettelijke voorrangen samen in deze preferentielijst. In 2019 heeft Bureau Wsnp de lijst bijgewerkt en links toegevoegd naar de wetsartikelen. Zo kunt u snel de wetstechnische details bekijken.
Bureau Wsnp, 22 mei 2025
Voorwaardelijkheidsverklaring
De informatie in dit document is met de grootste zorg samengesteld. Hoewel wij de juistheid en volledigheid van de informatie nastreven, kunnen er geen rechten aan worden ontleend.
Actueel houden met uw hulp!
Graag houden wij de preferentielijst actueel. Heeft u een aanvulling of ziet u fouten? Wij waarderen het als u de details met ons deelt. Wij ontvangen uw reactie graag via [email protected].
Overzicht wijzigingen
Datum Versie Toelichting
22‑5‑2025 1.2 Toegevoegd preferentie kinderalimentatie.
22‑7‑2021 1.1 Toegevoegd Vormerkung
Toelichting
Algemeen
Doel van verhaalsexecutie is steeds de verkoop van goederen van de schuldenaar om uit de opbrengst de executant zo veel mogelijk te voldoen. De uitdeling is aan enkele duidelijke regels gebonden.
- De executieambtenaar voldoet uit de opbrengst vooraf de kosten van executie. Er blijft vervolgens een netto executieopbrengst over (verder executieopbrengst te noemen).
- Indien de executant de enige verhaalzoeker is, wordt de executieopbrengst aan hem uitgekeerd tot het beloop van hoofdsom, renten en kosten. Een eventueel overschot wordt uitgekeerd aan de geëxecuteerde.
- In geval van pluraliteit van schuldeisers moet worden onderscheiden:
- De hoogste gerangschikte parate executant heeft geëxecuteerd; in dat geval wordt aan hem het hem toekomende (hoofdsom, renten en kosten) uitgekeerd, een eventueel overschot wordt – in afwachting van een rangregeling – belegd op een kwaliteitsrekening;
- Een andere schuldeiser heeft geëxecuteerd: de gehele executieopbrengst wordt – in afwachting van een rangregeling – belegd op een kwaliteitsrekening.
Rangregeling
De wet laat aan belanghebbenden bij de executieopbrengst van een goed de gelegenheid in onderling overleg de besteding van de executieopbrengst te regelen (zie bijv. art. 481 Rv). Een rangregeling wordt eerst noodzakelijk wanneer in onderling overleg geen overeenstemming wordt bereikt.
De ‘Rangregeling’ is een uitdelingslijst, buiten faillissement, opgesteld door een rechter-commissaris en vastgesteld na tegenspraak van belanghebbenden, zo nodig na renvooiprocedures (art. 482 – 490a Rv).
“De procedure vindt ook toepassing in geval van executie door een hypotheekhouder van een registerzaak (openbaar of onderhands krachtens machtiging van de voorzieningenrechter), zie art. 3:270 en art. 271 BW jo art. 551 Rv.
De opening van een rangregeling wordt verzocht aan de voorzieningenrechter bij verzoekschrift, zie art. 480 lid 2 en art. 481 lid 2 Rv.” — Mr. H.A. Stein
In geval van faillissement of Wsnp zal – bij voldoende baten – sprake moeten zijn van een uitdelingslijst, in feite dus een rangregeling binnen faillissement. De faillissementskosten en het salaris van de curator/bewindvoerder moeten bij voorrang boven alle schulden worden voldaan (zie art. 16 lid 2 Fw, art. 3:277 BW1, ECLI:NL:HR:1990:AD1243, art. 182 Fw) Feitelijk is er dan ook sprake van twee rangregelingen: één ten aanzien van de faillissementskosten waaronder het salaris van de curator en één ten aanzien van de crediteuren van voor de faillissementsdatum, ieder naar hun onderlinge rang.
Voor een zuiver onderhandse verkoop – al dan niet onder druk van de hypotheekhouder – kent de wet geen rangregelingsprocedure. Over het algemeen wordt aangenomen dat de wettelijke procedure ook niet analoog kan worden toegepast (zie Broekveldt WPNR 2006/6675, pag. 562).
“Een rangregeling zal in dat geval in kort geding gevorderd moeten worden waarbij m.i. alle belanghebbenden zullen moeten worden gedagvaard (vgl. art. 438 lid 5 Rv en art. 705 lid 3 Rv).
Als het een beslag betreft op een registerzaak, waarbij sprake is van een Vormerkung2, en latere beslagleggers onder derden op de koopsom (dus onder de koper en/of de notaris) dienen dus te worden gedagvaard de schuldenaar, de hypotheekhouder en andere beperkt gerechtigden en beslagleggers op de onroerende zaak en op de koopsom, evenals de derden onder wie beslag is gelegd. Die laatsten zullen de uitkomst van de rangregeling moeten ‘gehengen en gedogen’ (lees: toelaten en dulden).
Een andere mogelijkheid is wellicht dat in kort geding gevorderd wordt een rechter-commissaris te benoemen ten overstaan van wie de rangregeling moet worden vastgesteld, met overeenkomstige toepassing van de wettelijke bepalingen. Dit verhoudt zich evenwel slecht met de bezwaren tegen analogische toepassing van de wettelijke rangregelingsprocedure.” — Mr. H.A. Stein
Voorrecht
De noodzaak van een rangregeling vloeit voort uit art. 3:278 BW, waarin is bepaald dat voorrang voortvloeit uit pand, hypotheek en voorrecht en uit andere in de wet aangegeven gronden. Daarbij geldt als uitgangspunt:
- Pand en hypotheek gaan boven voorrecht (3:279 BW);
- Voorrecht op bepaalde goederen gaat boven voorrecht op alle goederen (3:280 BW);
- Bijzondere voorrechten op hetzelfde goed staan in gelijke rang (3:281 lid 1 BW);
- Voorrechten op alle goederen nemen rang naar hun volgorde in de wet (3:281 lid 2 BW);
- Tenzij de wet anders bepaalt.
Preferentielijst
In allerlei wettelijke bepalingen is een wirwar aan voorrecht gecreëerd, die hierna in schema worden gezet.
De voorrechten worden voldaan in de volgorde van de nummers waarin zij zijn geplaatst. Indien een nummer door hoofdletters is onderverdeeld, worden de vorderingen in het algemeen in die alfabetische volgorde voldaan. Vorderingen die onderling concurrent zijn, zijn opgenomen met opsommingstekens.
Men dient er steeds rekening mee te houden dat de preferentielijst slechts een betrekkelijke waarde heeft. Retentierechten en gezuiverde beperkte rechten – met de daaraan toegekende preferente waardevergoedingsaanspraak – kunnen de vermelde volgorde verstoren. Een retentor kan zijn vordering op de teruggehouden zaak verhalen met voorrang boven allen tegen wie het retentierecht kan worden ingeroepen (art. 3:291 BW). De vraag tegen wie het retentierecht kan worden ingeroepen wordt beantwoord door art. 3:291 BW en de daarbij behorende rechtspraak.
Ten slotte kennen art. 3:299 BW (pand en hypotheek) en art. 3:283 BW (voorrecht) regelingen met betrekking tot substitutie: het (voor)recht op een goed strekt zich mede uit over vorderingen tot vergoeding die in de plaats van dat goed zijn getreden. Met name omtrent het substitutievoorrecht, en de plaats daarvan in de rangorde, bestaan nog wat onduidelijkheden.
Toelichting op preferentielijst ‘overige goederen’
Enkele voorrechten zijn hieronder van commentaar voorzien. De rang die een voorrecht inneemt volgt steeds uit de wettelijke bepaling, zodat de genomen plaats in de rangregeling geen nadere toelichting vraagt.
Kosten tot behoud (art. 3:284 BW)
Dit voorrecht moet beperkt worden opgevat. Hieronder vallen slechts kosten tot behoud van een zaak die zijn gemaakt om de zaak in fysieke zin voor geheel of gedeeltelijk tenietgaan te behoeden. Daaronder vallen niet de kosten voor (regulier) onderhoud, aldus ECLI:NL:HR:1995:ZC1680.
Kosten van onderhoud (art. 25 Wegenwet)
Het voorrecht betreft het verschuldigde over de laatste twee onderhoudsjaren en het lopende jaar.
Kosten van bearbeiding (art. 3:285 BW)
Het voorrecht moet voortvloeien uit een overeenkomst tot aanneming van werk. Vereist is tevens dat de crediteur zelf aan de werkzaamheden pleegt deel te nemen. Het voorrecht vervalt na verloop van twee jaren sinds het ontstaan van de vordering.
Kosten faillissementsaanvraag (art. 3:288 BW, art. 16 Fw)
Hieronder vallen ook de kosten ‘door een schuldeiser gemaakt ter verkrijging van vereffening buiten faillissement’, aldus art. 3:288 sub a BW. Dat betekent dat ook de kosten van het openen van een rangregeling (art. 481 Rv) onder dit voorrecht vallen.
Rijksbelastingen (art. 21 IW 1990)
Onder Rijksbelastingen vallen ook:
- In- en uitvoerrechten, op grond van 1 lid 2 Algemene Wet inzake Rijksbelastingen;
- Milieubelastingen, op grond van de Wet belastingen op Milieugrondslag, die betrekking heeft op Grondwaterbelasting, Belasting op leidingwater, Afvalstoffenbelasting, Brandstofbelasting en Energiebelasting.;
- Verontreinigingsheffing rijkswateren, op grond van de Regeling toepassing Algemene wet inzake rijksbelastingen voor de verontreinigingsheffing rijkswateren en de Waterwet.
- Diverse heffingen, die geïnd worden als bestuurlijke boeten met toepassing van hoofdstuk VIIIA van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen. Het betreffen de heffingen als bedoeld in artikelen 14, 22, 29 en 35 van de Meststoffenwet en de Diergezondheidsheffing als bedoeld in 91a Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren.
Op belastingen van provincie en gemeente is het voorrecht van art. 21 IW 1990 niet van toepassing. De heffing en invordering vindt weliswaar plaats als was sprake van een Rijksbelasting (art. 227a Provinciewet, art. 231 Gemeentewet), maar toepasselijkheid van art. 21 IW 1990 is uitdrukkelijk uitgesloten (art. 232 Provinciewet en art. 249 Gemeentewet).
Art. 51 Zvw (inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet) valt qua invordering onder art. 21 IW 1990; invordering verloopt op dezelfde wijze als loonbelasting/inkomstenbelasting.
Preferentietabel
Te boek gesteld schip
Nr. |
Verhaalsobject |
Wetsartikel |
Vordering uit hoofde van |
---|---|---|---|
1 |
Schip |
Kosten van uitwinning, bewaking, rangregeling |
|
2 |
Schip |
Kosten van wrakopruiming |
|
3 |
Schip |
|
|
4 |
Schip |
Hypotheek |
|
5 |
Schip |
|
|
6 |
Schip |
Vorderingen ex art. 3:284 BW en art. 3:285 BW |
|
7 |
Zaken aan scheepsboord |
Kosten van uitwinning van die zaken, bewaking, rangregeling |
|
8 |
Zaken aan scheepsboord |
Hulploon en averij-grosse |
Te boek gesteld luchtvaartuig
Nr. |
Verhaalsobject |
Wetsartikel |
Vordering uit hoofde van |
---|---|---|---|
1 |
Luchtvaartuig |
Kosten uitwinning, bewaking, tot behoud na beslag, rangregeling |
|
2 |
Luchtvaartuig |
Buitengewone kosten tot behoud en hulploon |
|
3 |
Luchtvaartuig |
Hypotheek |
De nalatenschap
Nr. |
Verhaalsobject |
Wetsartikel |
Vordering uit hoofde van |
---|---|---|---|
1 |
De nalatenschap |
Kosten vereffening nalatenschap aanvraag en boedelkosten |
|
2 |
De nalatenschap |
Deze volgt de algemene regels |
De afwikkeling |
Bepaalde goederen
Nr. |
Verhaalsobject |
Wetsartikel |
Vordering uit hoofde van |
---|---|---|---|
1 |
Behouden goed |
Kosten tot behoud |
|
2 |
Onroerende zaak |
Kosten van onderhoud |
|
3 |
Onroerende zaak |
Waterschapsbelasting ten laste van onroerende zaak |
|
4 |
Onroerende zaak |
Hypotheek |
|
5 |
Verpand goed |
Pandrecht |
|
6 |
Goed waarop beperkt recht rustte |
Waardevergoedingsaanspraak |
|
7 |
Bewerkte zaak |
Kosten van bearbeiding |
|
8 |
Appartementsrecht |
Bijdrage appartementseigenaar (max. 1 jaar) |
|
9 |
Vordering van laedens op WA-verzekeraar |
Schadevergoedingsvordering op laedens3 |
Alle goederen
Nr. |
Verhaalsobject |
Wetsartikel |
Vordering uit hoofde van |
---|---|---|---|
1 |
Alle goederen |
Kosten faillissementsaanvraag |
|
2 |
Alle goederen |
Rijksbelastingen |
|
3 |
Alle goederen |
de bestuursrechtelijke premie van wanbetalers Zorgverzekeringswet |
|
4 |
Alle goederen |
Door vergunninghouder betaalde accijns, maximaal een half jaar |
|
5 |
Alle goederen |
Door vergunninghouder betaalde belastingen |
|
6 |
Alle goederen |
Premie sociale verzekeringen door UWV |
|
7 |
Alle goederen |
Ziekte-uitkering, -premie en vergoeding door UWV (werkgever) |
|
8 |
Alle goederen |
Heffingen EGKS |
|
9 |
Alle goederen |
Vorderingen douanevertegenwoordigers |
|
10 |
Alle goederen |
Kosten lijkbezorging |
|
11 |
Alle goederen |
Pensioen |
|
12 |
Alle goederen |
Arbeidsloon |
|
13 |
Alle goederen |
Regeling zeevarenden |
|
14 |
Alle goederen |
Terugvordering IOAZ-uitkering |
|
15 |
Alle goederen |
Terugvordering IOAW-uitkering |
|
16 |
Alle goederen |
Terugvordering PW-uitkering en verhaalsbijdrage3 |
|
17 |
Alle goederen |
Terugvordering WW-uitkering4 |
|
18 |
Alle goederen |
Terugvordering ZW-uitkering4 |
|
19 |
Alle goederen |
Terugvordering loon- en inkomenssuppletie WAO4 |
|
20 |
Alle goederen |
Terugvordering loon- en inkomenssuppletie WAZ4 |
|
21 |
Alle goederen |
Terugvordering loon- en inkomenssuppletie Wajong4 |
|
22 |
Alle goederen |
Terugvordering WIA-uitkering4 |
|
23 |
Alle goederen |
Terugvordering WIOW4 |
|
24 |
Alle goederen |
Terugvordering ANW-uitkering4 |
|
25 |
Alle goederen |
Terugvordering AKW-uitkering4 |
|
26 |
Alle goederen |
Terugvordering Bbz 20045 |
|
27 |
Alle goederen |
Terugvordering bij werkgever van loondervingsuitkering |
|
28 |
Alle goederen |
Terugvordering bij werkgever van uitkeringen o.g.v. Wet financiering sociale verzekeringen |
|
29 |
Alle goederen |
Terugvordering toeslag-uitkering |
|
30 |
Alle goederen |
Terugvordering AOW-uitkering |
|
31 |
Alle goederen |
Verschuldigde kinderalimentatie6 |
Voetnoten
- Er is een feitelijk voorrang bij beslagen op vastgoed als er een Vormerkung is geplaatst. Tijdsvolgorde: (‘oude’) Beslag > Vormerkung > (‘latere’) beslag. Dit is een inbreuk op art. 3:277 BW. Zie de Parlementaire toelichting.
- Duits voor ‘reservering’. De koper van een woning wordt door de vormerkung beschermt in zijn recht op nakoming van de verkoop. Nadat de koop van het registergoed is ingeschreven in het kadaster, is de koper beschermd tegen een beslag of faillissement van de verkoper dat na de verkoop ontstaat.
- Juridische term voor een persoon die door een onrechtmatige daad (letsel)schade veroorzaakt en deze schade moet vergoeden.
- Opgelegde boetes bij te veel ontvangen uitkering zijn niet preferent. Voor een schuldregeling en Wsnp-traject moeten saldo opgaven dus worden uitgesplitst.
- De bevoegdheid tot terugvordering en verhaal van Bbz-uitkering blijkt uit paragraaf 6.4 respectievelijk paragraaf 6.5 van de Participatiewet. In het Bbz 2004 kan niet worden afgeweken van (de preferentieregeling in) de artikelen art. 60 lid 7 PW en art. 62i PW (art. 78f PW).
- Ook kinderalimentatievorderingen die reeds bestaan op het tijdstip van de inwerkingtreding (1‑7‑2025) zijn preferent.
Download document
- Preferentielijst 2025
PDF Document197 kB
Documentsoort
- Vakliteratuur
Trefwoorden
- Bureau Wsnp
- Eigendomsvoorbehoud
- hypotheekrecht
- pandrecht
- Preferent/concurrent
- Rangorde boedelschulden
- Recofa
- Zekerheidsrechten
Gerelateerd
Uitleg over de verkoop van een koopwoning. In het bijzonder de ergernissen bij het uitwinnen van de zekerheden (de hypotheekrecht, positie van de seperatist) en hoe hiermee om te gaan.
In de Wsnp neemt het hypotheekrecht een bijzondere plaats in. De bijzondere regelgeving, met name uitsluiting van de schone lei, kan zorgen voor (toekomstige) problemen. Dit artikel bespreekt de details.
Artikel over het eigendomsvoorbehoud en wat de rol van de bewindvoerder is ten opzichte van de crediteur die zich op het eigendomsvoorbehoud beroept.