Afwijzing Wsnp-verzoek: niet aannemelijk dat aan de verplichtingen zal worden voldaan

De verzoeker wil worden toegelaten tot de Wsnp, waarbij is verzocht om de ingangsdatum van de termijn van de schuldsanering eerder in te laten gaan. Verzoeker kan alleen worden toegelaten tot de Wsnp als hij aan de daarvoor geldende voorwaarden voldoet, zie rechtsoverweging 2.1. De rechtbank is van oordeel dat niet aannemelijk is dat verzoeker de verplichtingen van de Wsnp, met name de inspanningsverplichting, zal nakomen.

Verzoeker acht zichzelf (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt vanwege een al tien jaar bestaande blessure. Na een medische keuring is van die arbeidsongeschiktheid niet gebleken: rekening houdende met zijn beperkingen, wordt verzoeker in staat geacht tot het verrichten van passende werkzaamheden. Medisch gezien is er geen sprake van een urenbeperking. Dit betekent dat de inspanningsverplichting voor verzoeker inhoudt dat hij ten minste 36 uur per week moet werken of (aanvullend) moet solliciteren naar werk gedurende ten minste 36 uur per week.

Tijdens het schuldhulpverleningstraject is de verzoeker daar keer op keer op gewezen. Hij heeft desondanks niet gesolliciteerd naar werk. Ook is onvoldoende gebleken dat hij bereid is zich in te spannen om werk te vinden en te behouden. De rechtbank is daarom van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat verzoeker de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen – en in het bijzonder de inspanningsplicht – naar behoren zal (kunnen en willen) nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven. De rechtbank zal om die reden het Wsnp-verzoek afwijzen.