Eerdere ingangsdatum: geen afloscapaciteit, toch gespaard
Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 20 december 2024 is de rechtbank (ambtshalve) van oordeel dat er aanleiding bestaat om een eerder aanvangsmoment van de termijn van de schuldsaneringsregeling te bepalen dan de dag waarop de rechtbank de schuldsaneringsregeling toepast.
De schuldhulpverlener en schuldenares hebben de rechtbank namelijk geïnformeerd dat schuldenares op 16 juli 2024 met schuldhulpverlening is gestart en dat schuldenares gedurende het minnelijk voortraject een bedrag van in totaal ongeveer € 2.500 heeft gespaard ten behoeve van haar schuldeisers. Zij had weliswaar geen afloscapaciteit, maar zij heeft zuinig geleefd en wat zij aan het einde van de maand overhield gespaard.
De rechtbank merkt deze afdrachten aan als aflossingen in het kader van een buitengerechtelijke schuldregeling, zoals bedoeld in artikel 349a lid 1 Fw. Omdat schuldenares vanaf aanvang van het minnelijk traject heeft gespaard en ook haar voordien gespaarde geld ter beschikking heeft gesteld, zal de rechtbank het aanvangsmoment van de termijn van de schuldsaneringsregeling vaststellen op 16 juli 2024, de datum voorop het minnelijk voortraject is gestart.
Organisatie
- Rechtbank Noord-Holland
Documentsoort
- Uitspraken en jurisprudentie
Trefwoorden
- Afdrachtplicht
- Eerdere ingangsdatum
- Ingangsdatum
- Rechtbank
- Rechtspraak
- Schuldhulpverlening (Msnp)
- Verplichtingen Wsnp
- Vrij te laten bedrag (vtlb)
- Wetswijziging 1 juli 2023
Gerelateerd
Uitspraak van 6 maart 2025 waarin de rechtbank bepaalt dat aflossingen in het kader van langlopende betalingsregelingen niet gelijk gesteld kunnen worden aan "aflossen" in de zin van artikel 349a lid 1 van de Faillissementswet (Fw).
In deze zaak onderzoekt de rechtbank, gelet op het arrest van de Hoge Raad van 20 december 2024, of er aanleiding bestaat om een eerder aanvangsmoment van de termijn van de Wsnp te bepalen dan het moment waarop de Wsnp wordt toegepast.
Het langverwachte antwoord van de Hoge Raad op de prejudiciële vragen die het gerechtshof Den Haag heeft gesteld is er! Bijna precies een jaar geleden, namelijk op 22 december 2023, stelde het hof prejudiciële vragen over de uitleg van het per 1 ...