Eerdere ingangsdatum en ook verlenging looptijd
Verzameling van uitspraken waarbij, na de vaststelling dat verzoeker aan de toelatingseisen voldoet, een eerdere ingangsdatum wordt bepaald. Om diverse redenen kan de rechtbank vervolgens ook besluiten tot verlenging van de looptijd. Zoals u in de zaken hieronder ziet bijvoorbeeld omdat in het minnelijk traject de verplichtingen niet, of niet helemaal, zijn nagekomen. Of omdat de bewindvoerder voldoende gelegenheid moet hebben om de benodigde werkzaamheden te verrichten.
Rechtbank Noord-Holland, 23 januari 2025
In deze zaak stelt de rechtbank aan de hand van een aan het dossier toegevoegd aflosschema vast dat schuldenares op 10 april 2024 haar eerste aflossing heeft gedaan. Het gaat om twee betalingen ten behoeve van de voorafgaande maanden februari 2024 en maart 2024. De rechtbank ziet daarin aanleiding om voor de datum van eerste aflossing uit te gaan van 1 februari 2024. Vervolgens heeft schuldenares voor de maanden april 2024 tot en met december 2024 maandelijks afgedragen.
Geen maximale inspanning
Verder stelt de rechtbank vast dat schuldenares in de periode tot juni 2024 21 uur per week heeft gewerkt en met ingang juni 2024 26 uur per week. Schuldenares heeft tijdens de zitting verklaard dat 26 uur per week werken het maximaal haalbare is waartoe zij in staat is vanwege medische klachten. Zij heeft niet aanvullend gesolliciteerd. Het verzoekschrift bevat geen (medische) bewijsstukken die de stelling van schuldenares dat zij niet meer kon werken, onderbouwen. De rechtbank gaat daarom ervan uit dat schuldenares zich niet maximaal heeft ingespannen om zoveel mogelijk inkomsten ten bate van de schuldeisers te verdienen. Uitgangspunt daarvoor is dat een schuldenaar minimaal 36 uur per week werkt. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat schuldenares tijdens het minnelijk traject gedeeltelijk heeft voldaan aan haar inspannings- en afdrachtverplichting.
Verlenging door middel van saldering
De rechtbank bepaalt de ingangsdatum van de termijn van de Wsnp op 1 februari 2024, zijnde de datum die de rechtbank hiervoor heeft aangemerkt als datum van eerste aflossing. Bij de bepaling van de lengte van de termijn van de Wsnp zal de rechtbank rekening houden met de periode in het minnelijk traject dat schuldenares niet volledig aan haar inspanningsverplichting heeft voldaan. In de periode van februari tot juni 2024 heeft schuldenares 15 uur per week te weinig gewerkt. In de periode vanaf juni 2024 tot en met december 2024 heeft schuldenares 10 uur per week te weinig gewerkt. De rechtbank ziet daarin aanleiding om de termijn van de Wsnp met vier maanden te verlengen, om schuldenares in de gelegenheid te stellen die gemiste uren te compenseren. Dat betekent dat de looptijd van de Wsnp 22 maanden zal zijn.
Verkoop caravan niet van invloed op looptijd Wsnp
In totaal heeft schuldenares een bedrag van € 1.304 ten behoeve van haar schuldeisers gespaard. Dit bedrag bevat naast de maandelijkse afdrachten een bedrag van € 600 uit de verkoopopbrengst van een tijdens het minnelijk traject verkochte caravan. Het afgeloste bedrag uit de verkoopopbrengst van de caravan zal de rechtbank niet betrekken bij de bepaling van het aanvangsmoment van de termijn van de Wsnp, omdat de verkoop van de caravan niet van invloed is op de looptijd van de Wsnp. Als de caravan niet in het minnelijk traject was verkocht, zou die immers op enig moment alsnog tijdens de Wsnp zijn verkocht.
Rechtbank Noord-Holland, 6 maart 2025
De rechtbank stelt vast dat schuldenaar voldoet aan de toelatingseisen en laat hem dan ook toe tot de Wsnp. Vervolgens onderzoekt de rechtbank of er aanleiding bestaat om een eerder aanvangsmoment van de termijn van de Wsnp te bepalen.
Ook afdrachten onder beslag gelden als aflossing
Vanaf het begin van het minnelijk voortraject heeft er beslag gelegen op het inkomen van schuldenaar. Dit beslag is in januari 2025 opgeheven. Met dit beslag heeft schuldenaar derhalve al het nodige afgelost op zijn schulden. Volgens de Hoge Raad kan een aflossing onder een beslag aan een enkele schuldeiser ook worden aangemerkt als een aflossing in het kader van het minnelijk voortraject in de zin van artikel 349a lid 1 van de Faillissementswet. De rechtbank zal daarom het alternatieve aanvangsmoment van de termijn van de schuldsaneringsregeling vaststellen op een eerdere datum, te weten 23 november 2023: de datum waarop schuldenaar zich bij de schuldhulpverlener heeft gemeld, het minnelijk voortraject is gestart en schuldenaar heeft afgelost onder het beslag.
Verlenging looptijd Wsnp
In de periode vanaf januari 2025 heeft schuldenaar niet meer afgelost onder het beslag. Ook heeft schuldenaar vanaf toen geen aflossingen gedaan of gespaard ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers, hoewel hij daarvoor wel afloscapaciteit had. Daarmee heeft schuldenaar in de maanden januari en februari 2025 niet aan zijn afdrachtsverplichting voldaan, zoals die in de Wsnp geldt. De rechtbank ziet daarin aanleiding de looptijd van de regeling in elk geval met twee maanden te verlengen.
Verplichtingen tijdens verlenging
De Wsnp duurt standaard 18 maanden. Met een verlenging van twee maanden zou dat in dit geval betekenen dat de Wsnp zou eindigen op 23 juli 2025. Uit het 'Kerstarrest' van de Hoge Raad volgt dat na het materiële einde van de Wsnp enige tijd nodig is om de regeling ook formeel te laten eindigen, en dat de Wsnp daarom vanaf de uitspraak in beginsel tenminste zes maanden moet worden toegepast. De rechtbank zal de looptijd van de regeling daarom verder verlengen tot 6 september 2025. De bewindvoerder is hierdoor voldoende in de gelegenheid de benodigde werkzaamheden te verrichten. Nu het er vooralsnog voor gehouden moet worden dat schuldenaar zich in het minnelijk voortraject gedurende 13 maanden al heeft gehouden aan de aflosverplichting zoals die geldt in de Wsnp, hoeft hij zich vanaf 23 juli 2025 daaraan niet meer te houden. Schuldenaar zal zich dan nog wel moeten blijven houden aan de medewerkings- en informatieplicht tegenover de bewindvoerder.
Rechtbank Noord-Holland, 27 maart 2025
De rechtbank laat een echtpaar toe tot de Wsnp. In verband met in het minnelijk traject gedane aflossingen bepaalt de rechtbank het aanvangsmoment op 1 oktober 2024. Schuldenaren hebben namelijk op 1 oktober 2024 in het minnelijk voortraject hun eerste aflossing gedaan, en in de maanden daarna hebben zij ook afgelost.
Niet volledig voldaan aan inspanningsplicht
Waar voor de schuldenares, in verband met arbeidsongeschiktheid, gold dat zij niet hoefde te werken mocht van schuldenaar worden verwacht dat hij minimaal 36 uur per week zou werken. Vast staat dat schuldenaar gemiddeld ongeveer 16,5 uur per week heeft gewerkt en niet heeft gesolliciteerd naar meer uren werk. Daarmee heeft schuldenaar tijdens het minnelijk traject niet volledig aan zijn inspanningsplicht voldaan.
Compensatie middels saldering
Bij de bepaling van de lengte van de termijn van de Wsnp houdt de rechtbank daarom rekening met de periode in het minnelijk traject dat schuldenaar niet volledig aan zijn inspanningsverplichting heeft voldaan. Na een uitgebreide berekening volgt de conclusie dat schuldenaar over de periode van oktober 2024 tot en met maart 2025 in totaal ongeveer 526 uren te weinig heeft gewerkt en dus niet het maximaal haalbare heeft gespaard voor zijn schuldeisers. De rechtbank zal daarom de termijn van de Wsnp met drie maanden verlengen om de uren die schuldenaar te weinig heeft gewerkt in het minnelijk traject te compenseren.
Belastingteruggaaf daarbij niet van belang
Naast reguliere maandelijkse afdrachten hebben de schuldenaren in december 2024 nog een extra aflossing gedaan van € 1.500, zijnde een teruggave van de Belastingdienst. De rechtbank houdt geen rekening met die extra aflossing, omdat schuldenaren de teruggave van de Belastingdienst ook aan de boedel van de Wsnp hadden moeten afdragen als schuldenaar in het minnelijk traject wél maximaal had voldaan aan zijn inspanningsverplichting.
Organisatie
- Rechtbank Noord-Holland
Documentsoort
- Uitspraken en jurisprudentie
Trefwoorden
- Rechtbank
- Rechtspraak
- Verlenging termijn
- Verplichtingen Wsnp
- Wetswijziging 1 juli 2023
Gerelateerd
Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 20 december 2024 is de rechtbank (ambtshalve) van oordeel dat er aanleiding bestaat om een eerder aanvangsmoment van de termijn van de schuldsaneringsregeling te bepalen dan de dag waarop de rechtbank de ...
Volgens de rechtbank is niet komen vast te staan dat schuldenares zich de gehele periode van 3 jaar vóór indiening van het Wsnp-verzoek maximaal heeft ingespannen om de regresvordering van haar ex-partner zo klein mogelijk te houden. Haar de ...
Hier vindt u een verzameling uitspraken waarbij verzoeker(s) is (zijn) toegelaten tot de Wsnp, maar de rechtbank geen aanleiding ziet om een eerdere ingangsdatum te bepalen.