Verkorting Wsnp na voorafgaand faillissement
Het hof bepaalt dat door het voorafgaande faillissement de Wsnp geen eerder aanvangsmoment kan krijgen, maar wel kan worden verkort.
Deze zaak betreft een omzetting van een faillissement in Wsnp (15b Fw) waarbij het verzoek om een eerdere ingangsdatum, vanwege gedane boedelafdrachten, niet is gehonoreerd. De schuldenaren kunnen zich daar niet in vinden en gaan in hoger beroep. Zij menen dat de in het faillissement gedane boedelafdrachten gelijk moeten worden gesteld aan “aflossingen” zoals bedoeld in artikel 349a lid 1 Fw.
Recofa richtlijnen
Onder verwijzing naar artikel 1.2 onder b van de Recofa richtlijnen neemt het hof uiteindelijk tot uitgangspunt dat de termijn van de schuldsaneringsregeling verkort kan worden als appellanten niet alleen het inkomen boven vtlb aan de boedel hebben afgedragen, maar ook de uit het faillissement voortvloeiende verplichtingen zijn nagekomen en zich overigens hebben gedragen en ingespannen zoveel mogelijk aan de boedel af te dragen als ware sprake van een schuldsaneringsregeling.
Afdrachten en andere verplichtingen tijdens faillissement
Het hof stelt vast dat er niet altijd conform vtlb is afgedragen, maar dat het gemiste bedrag (nog geen € 300) kan worden verrekend met een aangetroffen spaarsaldo van € 4.000. Met dit bedrag worden ook de te weinig gewerkte uren ‘gesaldeerd’. Dit leidt uiteindelijk tot de vaststelling dat voldoende is afgedragen.
Kortom, appellanten hebben gedurende het faillissement vanaf 24 april 2024 volgens de Recofa-richtlijnen het meerdere boven het vtlb afgedragen aan de faillissementsboedel en zich maximaal ingespannen. Het hof ziet daarin genoeg reden om de looptijd van de Wsnp te verkorten met ongeveer 10,5 maand.
Artikel 349a lid 1 Fw niet van toepassing
Voor wat betreft artikel 349a lid 1 Fw overweegt het hof dat het niet rechtstreeks van toepassing is, omdat een faillissement geen buitengerechtelijke schuldregeling betreft. Evenmin ziet het hof aanknopingspunten om artikel 349a lid 1 Fw analogisch toe te passen.
Maar, zegt het hof, appellanten hebben overigens ook geen belang bij de rechtstreekse toepassing van artikel 349a lid 1 Fw nu het hof ervan uitgaat dat de eerste afdracht aan de faillissementsboedel heeft plaatsgevonden op 24 april 2024. Die dag wordt ook als uitgangspunt genomen bij de verkorting van de termijn. De verkorting van de Wsnp-termijn met ongeveer 10,5 maand geeft dan ook (nagenoeg) dezelfde uitkomst als een alternatief aanvangsmoment op 24 april 2024.
Beslissing hof
Het hof vernietigt de vonnissen van de rechtbank Gelderland van 6 maart 2025, voor zover daarin is bepaald dat de termijn van de Wsnp achttien maanden bedraagt, te rekenen van de dag van de uitspraak van het vonnis, en bepaalt dat de termijn van de Wsnp van appellanten loopt vanaf 6 maart 2025 tot 24 oktober 2025.
Organisatie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Documentsoort
- Uitspraken en jurisprudentie
Trefwoorden
- Gerechtshof
- Ingangsdatum
- Omzetting faillissement naar Wsnp
- Rechtspraak
- Termijn Wsnp
- Verkorte termijn door voorgaand faillissement
- Verkorting
Gerelateerd
In dit hoger beroep gaat het om de vraag of óók nadat in een voorafgaand faillissement is afgedragen conform het vastgestelde Vtlb, de Wsnp een eerdere ingangsdatum kan krijgen.
In september 2024 is het faillissement van appellante omgezet in een Wsnp. Op advies van de Wsnp-bewindvoerder zou het verzoek om een eerdere ingangsdatum niet moeten worden gehonoreerd: bij vonnis van 16 januari 2025 heeft de rechtbank het ...
Schuldenaar verzoekt om toelating tot de wsnp en om de looptijd van de wsnp met 18 maanden te verkorten. De rechtbank wijst dat verzoek gedeeltelijk toe met een korting van 12 maanden. Schuldenaar heeft voor de verdere looptijd van zes maanden ...