Minnelijk traject overgeslagen vanwege onzekere toekomstige regresvordering
Uitspraak van 6 maart 2025 waarin de rechtbank oordeelt dat het aannemelijk is dat het voor de schuldenares onmogelijk is om een regeling te treffen met haar schuldeiser.
Hypotheekschuld: hoofdelijk aansprakelijk
Schuldenares heeft één schuldeiser. Dit betreft een hypotheekschuld met betrekking tot een woning die schuldenares indertijd, met haar inmiddels ex-partner, heeft gekocht en waarvoor zij beiden hoofdelijk aansprakelijk zijn. In verband met zijn mogelijk (toekomstige) regresrecht op schuldenares, heeft schuldenares geen aanbod tot een schuldregeling gedaan aan de hypotheekbank.
Onmogelijk om ex-partner in Msnp te betrekken
Schuldenares zou haar ex-partner kunnen betrekken in een minnelijke schuldregeling. Zij zou hem kunnen voorstellen afstand te doen van een eventueel regresrecht. Ook zou zij in het minnelijk aanbod een schatting kunnen maken van de waarde van de regresvordering waarvan onzeker is of, en in welke mate deze zal ontstaan, afhankelijk van in hoeverre aannemelijk is dat de ex-partner in staat zal zijn de hypotheekschuld te voldoen voor meer dan het gedeelte dat hem aangaat. Maar schuldenares heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat haar ex-partner spoorloos is en dat het haar niet is gelukt om met hem in contact te komen. Het is daardoor voor schuldenares onmogelijk om afspraken te maken met haar ex-partner over de regresvordering of om die op waarde te schatten. De rechtbank acht het daarom aannemelijk dat het voor schuldenares niet mogelijk is geweest om een aanbod te doen aan haar schuldeiser.
En ook nog een eerdere ingangsdatum
Schuldenares is op 8 november 2024 toegelaten tot het schuldhulpverleningstraject. Vanaf dat moment is het minnelijk voortraject gestart. Er lag toen beslag op het inkomen van schuldenares. Daardoor heeft schuldenares gedurende het gehele minnelijke voortraject afgelost op haar schuld aan de hypotheekbank. De rechtbank stelt daarom het aanvangsmoment van de termijn van de schuldsaneringsregeling vast op 8 november 2024, omdat zij vanaf die datum in het minnelijk traject is gaan aflossen op haar schuld.
Organisatie
- Rechtbank Noord-Holland
Documentsoort
- Uitspraken en jurisprudentie
Trefwoorden
- Partner en trouwen/scheiden
- Rechtbank
- Rechtspraak
- Schuldhulpverlening (Msnp)
- Wetswijziging 1 juli 2023
Gerelateerd
Uitspraak van 6 maart 2025 waarin de rechtbank bepaalt dat aflossingen in het kader van langlopende betalingsregelingen niet gelijk gesteld kunnen worden aan "aflossen" in de zin van artikel 349a lid 1 van de Faillissementswet (Fw).
Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 20 december 2024 is de rechtbank (ambtshalve) van oordeel dat er aanleiding bestaat om een eerder aanvangsmoment van de termijn van de schuldsaneringsregeling te bepalen dan de dag waarop de rechtbank de ...
Hier vindt u een verzameling uitspraken waarbij verzoeker(s) is (zijn) toegelaten tot de Wsnp, maar de rechtbank geen aanleiding ziet om een eerdere ingangsdatum te bepalen.