Niet voldaan aan inspanningsplicht
Hieronder leest u enkele zaken waarin de rechtbank het Wsnp-verzoek afwijst. De rechtbank heeft er onvoldoende vertrouwen in dat verzoeker zich gedurende de schuldsaneringsregeling voldoende zal inspannen om zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven.
Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt slechts toegewezen als, onder andere, voldoende aannemelijk is dat verzoeker de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven. De rechtbank oordeelt dat dit in onderstaande zaken niet aannemelijk is.
ECLI:NL:RBROT:2024:10705
Verzoeker werkt parttime en heeft aangegeven dat hij niet fulltime kan werken, gelet op zijn fysieke klachten. Hij heeft echter geen keuringsrapport overgelegd waaruit (de mate van) zijn arbeidsongeschiktheid blijkt. Verzoeker heeft slechts een verwijzingsbrief uit 2021 van zijn huisarts overgelegd. Uit die brief blijkt echter niet dat verzoeker op dit moment niet in staat zou zijn om te werken. Er zijn geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat aan hem een vrijstelling van de inspanningsverplichting is of moet worden verleend. Ook heeft hij, ondanks het uitdrukkelijk verzoek daartoe in de bijlage bij de oproepingsbrief voor de mondelinge behandeling van het verzoek, geen sollicitaties overgelegd. Hij heeft dus niet aangetoond dat hij op een andere manier wel aan de inspanningsverplichting zal gaan voldoen. De rechtbank heeft er daarom onvoldoende vertrouwen in dat verzoeker zich gedurende de schuldsaneringsregeling voldoende zal inspannen om zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven.
De rechtbank merkt nog op dat zodra verzoeker gekeurd is of bewijs heeft waaruit blijkt dat hij aan de inspanningsverplichting voldoet of daarvan moet worden vrij gesteld, hij een nieuw verzoek kan doen om te worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling.
ECLI:NL:RBROT:2025:5186
In deze zaak verricht verzoekster circa 20 uur per maand arbeid. Haar schuldenlast bedraagt ruim € 116.000. In de eerste plaats heeft verzoekster een bankrekening, waarop tijdens de minnelijke regeling in totaal bijna € 8.000 is gestort door haar moeder en kinderen, verzwegen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verzoekster haar schulden niet te goeder trouw onbetaald gelaten. Bovendien heeft zij tijdens het minnelijk traject niet voldaan aan haar inspanningsverplichting: zij heeft niet minimaal 36 uur per week arbeid verricht en heeft hier ook niet (aanvullend) naar gesolliciteerd.
Voor toelating tot de Wsnp moet verder voldoende aannemelijk zijn dat verzoekster de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen. De rechtbank acht dit in deze zaak niet aannemelijk. Verzoekster werkt al vijftien jaar bij een huisartsenpraktijk voor 20 uur per maand. Daarnaast past zij op haar kleinkinderen. Tijdens de zitting is besproken dat het veel impact zal hebben op de familie als zij niet meer op de kleinkinderen kan passen. En hoewel zij per e-mailbericht van 22 april 2025 te kennen heeft gegeven dat zij bereid is fulltime (36 uur per week) arbeid te gaan verrichten of hiernaar te solliciteren, staat vast dat verzoekster tijdens het minnelijke traject niet heeft gesolliciteerd. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat gevreesd moet worden dat verzoekster de inspanningsverplichting niet naar behoren zal kunnen nakomen. De rechtbank wijst het verzoek om toelating tot de Wsnp daarom af.
Organisatie
- Rechtbank Rotterdam
Documentsoort
- Uitspraken en jurisprudentie
Trefwoorden
- Rechtbank
- Rechtspraak
Gerelateerd
Hier vindt u een verzameling uitspraken waarbij verzoeker(s) is (zijn) toegelaten tot de Wsnp, maar de rechtbank geen aanleiding ziet om een eerdere ingangsdatum te bepalen.
Verzoeker wenst te worden toegelaten tot de Wsnp. In de rapportage van de schuldhulpverlener is een uitgebreide toelichting opgenomen waarom het in deze zaak (ECLI:NL:RBOBR:2025:2501) onmogelijk zou zijn om een buitengerechtelijke schuldregeling ...
Nadat schuldeisers de rechtbank hebben verzocht om appellant failliet te verklaren heeft appellant een Wsnp-verzoek ingediend. De rechtbank heeft zich bij vonnis van 20 november 2024 onbevoegd verklaard om van dat Wsnp-verzoek kennis te nemen. ...