Geen eerdere ingangsdatum bij uitspraak Wsnp
In dit artikel is een overzicht opgenomen van uitspraken waarin door de betreffende instantie het verzoek om een eerdere ingangsdatum van de Wsnp is afgewezen.
Rechtbank Den Haag, 23 juli 2024
De verzoeker voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de Wsnp. Ook heeft hij verzocht om de ingangsdatum te bepalen op de datum negen maanden eerder. Dat verzoek wijst de rechtbank af. Er zijn twee Vtlb-berekeningen overlegd; er is alleen over de maanden november en december 2023 overeenkomstig die berekeningen afgedragen. In de Vtlb-berekeningen is alleen rekening gehouden met inkomsten uit arbeid, terwijl uit de fiscale stukken blijkt dat er in 2023 ook nog sprake was van winst uit onderneming. In 2024 zijn de ondernemingsactiviteiten voortgezet. Er kan dan ook niet vanuit worden gegaan dat de inkomsten zicht beperken tot de inkomsten uit arbeid. De Vtlb-berekeningen zijn derhalve niet correct, zodat zich niet laat vaststellen hoeveel er af had moeten worden gelost om te kunnen spreken van 'maximale aflossing'. Het ontbreken van correcte Vtlb-berekeningen maakt dat het verzoek om een eerdere ingangsdatum niet kan worden gehonoreerd.
Rechtbank Rotterdam, 11 juli 2024
Verzoeker wordt toegelaten tot de Wsnp, maar zijn verzoek om een eerdere ingangsdatum wordt afgewezen. In rechtsoverweging 2.9 legt de rechtbank uit wanneer een verzoek om een eerdere ingangsdatum kan worden toegewezen. In rechtsoverweging 2.11 legt de rechtbank uit waarom het verzoek in dit geval moet worden afgewezen. Hoewel expliciet opgevraagd ontbreken onderliggende stukken om het vtlb te controleren. Hierdoor kan niet worden vastgesteld of verzoeker voldoende heeft afgedragen en de afdrachtverplichting correct is nagekomen. Daarbij heeft verzoeker de door hem afgedragen bedragen weer terug ontvangen en is het onvoldoende gebleken dat de bedragen nog ter beschikking staan aan de schuldeisers. Geen eerdere ingangsdatum dus.
Rechtbank Den Haag, 6 juni 2024
Verzoekster wordt toegelaten tot de Wsnp, maar haar verzoek om een ingangsdatum die tien maanden vóór de uitspraakdatum ligt wordt afgewezen. Op dat moment, in augustus 2023, werd een nulaanbod aan de schuldeisers gedaan. Verzoekster was niet in staat om meer aan te bieden dan het nulaanbod, omdat zij niet kón werken als gevolg van het feit dat zij geen kinderopvangtoeslag kan krijgen.
Bij de beoordeling van een verzoek om een eerdere ingangsdatum - en daarmee bij de beoordeling van de vraag of sprake is van aflossingen in het kader van een buitengerechtelijke schuldregeling - neemt de rechtbank de uitgangspunten uit paragraaf 5.3.6 uit Bijlage III van het Landelijk Procesreglement (pdf, 1 MB) in acht.
Nu verzoekster tijdens het minnelijk traject geen fulltime baan had en daar ook niet naar heeft gesolliciteerd, heeft zij niet voldaan aan de van haar verlangde inspanningsplicht. Dat zij in het kader van de Participatiewet was vrijgesteld van de sollicitatieplicht maakt dit niet anders. En dat zij geen kinderopvangtoeslag kon krijgen als gevolg van een schuld aan de Belastingdienst, maakt dit evenmin anders. De rechtbank overweegt dat de overige schuldeisers niet benadeeld hoeven te worden door de opstelling van de Belastingdienst; in deze situatie had ook eerder om toepassing van de Wsnp verzocht kunnen worden.
De rechtbank wijst het verzoek om een eerdere ingangsdatum dan ook af.
Rechtbank Gelderland, 23 augustus 2023
Verzoeker wordt toegelaten tot de Wsnp, maar zijn verzoek om een eerdere ingangsdatum wijst de rechtbank af. Dat verzoek is in de eerste plaats onvoldoende onderbouwd. Daarnaast is in het Vtlb een correctie voor kinderalimentatie opgenomen, zodat niet volgens de normen van het Vtlb-rapport is afgedragen.
Een verzoek om een eerdere ingangsdatum wordt door de rechtbank beoordeeld aan de hand van de criteria uit het procesreglement (paragraaf 7.3.6, versie juli 2024):
En ten aanzien van kinderalimentatie bepaalt het Vtlb-rapport (versie juli 2024) in paragraaf 5.8.1 dat die alimentatie betaald moet worden uit het vtlb. Uitgangspunt is echter dat er in de schuldsanering geen draagkracht bestaat. Om die reden moet nihilstelling worden verzocht.
Documentsoort
- Uitspraken en jurisprudentie
Trefwoorden
- Ingangsdatum
- Rechtspraak
- Schuldhulpverlening (Msnp)
- Termijn Wsnp
- Wetswijziging 1 juli 2023
Gerelateerd
In dit hoger beroep gaat het om de vraag of óók nadat in een voorafgaand faillissement is afgedragen conform het vastgestelde Vtlb, de Wsnp een eerdere ingangsdatum kan krijgen.
Uitspraak van 6 maart 2025 waarin de rechtbank bepaalt dat aflossingen in het kader van langlopende betalingsregelingen niet gelijk gesteld kunnen worden aan "aflossen" in de zin van artikel 349a lid 1 van de Faillissementswet (Fw).
In september 2024 is het faillissement van appellante omgezet in een Wsnp. Op advies van de Wsnp-bewindvoerder zou het verzoek om een eerdere ingangsdatum niet moeten worden gehonoreerd: bij vonnis van 16 januari 2025 heeft de rechtbank het ...